Stratosferische aerosolen bestaande uit fijne deeltjes
Buiten eenvoudige componenten zoals moleculaire zuurstof, ozon, stikstof bevat de stratosfeer microscopische deeltjes, waarvan de compositie, vorm en grootte veel minder goed bekend zijn.
Hun oorsprong kan zijn:
- aards
- menselijk
- kosmisch (meteorietfragmenten)
Fijne druppeltjes met een effect op het klimaat
Deze kleine druppeltjes spelen een belangrijke rol in de fysico-chemie van de atmosfeer. Ze kunnen:
- optische karakteristieken (absorptie en diffusie van licht) veranderen
- verwarming van de stratosfeer d.m.v. lichtabsorptie teweegbrengen
- de troposfeer afkoelen door het licht in dit gebied van de atmosfeer te doen afnemen
- belangrijke chemische reacties "dragen", in het bijzonder de vernietiging van ozon
Aerosolen spelen eveneens een rol bij de veranderlijke kleuren tijdens zonsondergang.
De structuur van aerosolen en hun invloed op de stratosfeer hangen af van verschillende parameters, zoals de temperatuur. Als de temperatuur niet te laag is bestaan stratosferische deeltjes uit fijne druppels. Wanneer de temperatuur lager wordt, kunnen de stratosferische deeltjes omgezet worden in microscopische ijskristallen, bekend als polaire stratosferische wolken.
Aerosolen beïnvloeden het klimaat door de circulatie van stratosferische luchtmassa's te wijzigen. Op een hoogte van ongeveer 90 km wordt de algemene atmosferische circulatie gedomineerd door zwaartekrachtsgolven, die de klimatologische storingen die de onderste lagen van de atmosfeer ondergaan weerspiegelen (één aspect van de vele wereldwijde veranderingen).
Het klimaat van de Aarde wordt zeker en vast beïnvloedt door grote vulkaanuitbarstingen, die de voornaamste oorzaken zijn van aerosolen-uitstoot in de atmosfeer. Tijdens deze uitbarstingen worden zwavelverbindingen in de stratosfeer geïnjecteerd, wat aanleiding geeft tot fijne druppels zwavelzuur en water.
Stratosferische aerosolen reflecteren en absorberen een deel van de zonnestraling
In de periode na een vulkaanuitbarsting varieert de grootte en het aantal deeltjes, en valt het grootste deel van de aerosolen terug naar het onderste deel van de atmosfeer. Vanwege dit feit kan de invloed van aerosolen op de lichttransmissie door de atmosfeer aanzienlijk variëren, afhankelijk van het belang van de vulkanische activiteit in de beschouwde periode.
De intensiteitvermindering van een zonnestraal per lengte-eenheid wordt gekenmerkt door de extinctiecoëfficiënt. De waarde van deze coëfficiënt hangt onder meer af van de hoogte, en natuurlijk ook van de aërosolladingvan de atmosfeer.